Heffing door voldoening | 1 De belasting moet op aangifte worden voldaan. 2 In afwijking van artikel 10, tweede lid , en artikel 19, derde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen : -
a. moet de belasting, indien deze verschuldigd is: -
1°. ter zake van de registratie van een personenauto of motorrijwiel, worden betaald voordat het kenteken op naam is gesteld; -
2°. ter zake van de registratie van een bestelauto, worden betaald binnen een maand na het tijdstip waarop het kenteken op naam is gesteld; -
3°. ter zake van de aanvang van het gebruik van de weg, worden betaald vóór de aanvang van dat gebruik; -
b. wordt de aangifte gelijktijdig met de betaling gedaan. 3 In afwijking van het tweede lid, onderdeel a, onder 3°, behoeft, ingeval de eenheid van de Belastingdienst waar aangifte moet worden gedaan ter zake van de aanvang van het gebruik van de weg, gesloten is op de dag waarop dan wel op de dag vóórdat het gebruik aanvangt, de belasting pas te worden betaald op de eerste dag waarop die eenheid na de aanvang van het gebruik is geopend. 4 Indien in een geval als bedoeld in het derde lid, degene die de feitelijke beschikking heeft over een niet geregistreerde personenauto, een niet geregistreerd motorrijwiel of een niet geregistreerde bestelauto bij controle door ambtenaren van de rijksbelastingdienst of door opsporingsambtenaren als bedoeld in artikel 141 van het Wetboek van Strafvorderingniet aannemelijk maakt dat de belasting is betaald, dient de belasting terstond te worden betaald. |